Beeldende therapie

Praten over je problemen? Dat is niet voor iedereen de beste manier. Voor sommige mensen werkt het beter om in een vertrouwde veilige omgeving samen bezig te zijn en iets te maken. Dit is een meer indirecte manier van werken. Tijdens het maakproces kom je van allerlei gevoelens, gedachten gedragingen tegen. Hierover ga je in gesprek met de beeldend therapeut. Hierdoor leer je om al doende nieuw gedrag en patronen je eigen te maken. Je maakt samen met de beeldend therapeut bijvoorbeeld iets met verf, hout, steen, klei, textiel of digitale media. Er is sprake van een concreet maakproces en een eindresultaat wat je mee naar huis kan nemen.

Therapie tijdens het werken met materialen als

• verf
• hout
• steen
• klei
• textiel

Voor wie is beeldende therapie geschikt?

Beeldende therapie kan helpen bij zeer uiteenlopende klachten en bij verschillende mensen. Het is een behandelvorm voor mensen met een verstandelijke beperking, sociaal emotionele problemen, psychosociale problemen en/of psychiatrische stoornissen, zoals een depressie.De leeftijd van deze mensen kan variëren van jong tot oud. Het intelligentieniveau kan verschillen van laag (meervoudig beperkt) tot hoog (zwak begaafd of normaal begaafd). Soms word je doorverwezen naar beeldende therapie door de GGZ.

Wat voor soorten beeldende therapie zet Lore in?

• Beeldende therapie voor kinderen
• Beeldende therapie bij autisme
• Beeldende therapie bij depressie
• Beeldende therapie na GGZ indicatie

Beeldende therapie bij autisme of depressie

Ook als je autisme hebt, kan beeldende therapie je helpen. Dit heeft mede te maken met de vertrouwde en voorspelbare omgeving die de beeldend therapeut creëert. Hierdoor ontstaat er structuur en duidelijkheid. Ook is het voor mensen met autisme makkelijker om contact te maken met anderen door samen bezig te zijn. Daarom is beeldende therapie bij autisme zo geschikt. Je bent bezig met beeldende materialen. In de tussentijd doe je ervaringen, inzichten en vaardigheden op. Mensen met autisme kunnen hierdoor zich flexibeler en socialer opstellen. Ook leren ze woorden te geven aan wat er in hen opgaan en zitten ze beter in hun vel.

Hetzelfde geldt voor mensen die een depressie hebben. Bij depressie hangt er een grote zwaarte over je leven en is het moeilijk om in beweging te komen. Beeldende therapie bij depressie wordt vaak ingezet om in beweging te komen en je handen aan het werk te zetten. Hierdoor doe je nieuwe ervaringen en inzichten op en kan je ga je anders denken. Ook kan je meer inzicht krijgen in hoe het met je gaat. En hoe het komt dat het zo met je gaat en hoe je ervoor kan zorgen dat je weer beter in je vel komt te zitten.

Beeldende therapie voor kinderen

Zo is er beeldende therapie voor kinderen. Terwijl kinderen bezig zijn met bijvoorbeeld hout of textiel, ervaren ze wat fijn en niet fijn vinden. Ook leren ze van de beeldend therapeut dit te benoemen. Tevens kunnen ze leren met het maken van eigen keuzes. Het ervaren ze beter wat ze denken en voelen. Het ontdekken van hun krachten en het aangeven van hun grenzen. Ook kan beeldende therapie helpen met het stimuleren van initiatief en het aangaan van interactie. Beeldende therapie voor kinderen kan zo een bijdrage leveren aan de sociale en/of emotionele ontwikkeling.

Wat doe je bij vaktherapie en beeldende therapie?

Beeldende therapie helpt je als je op een andere manier aan je problemen wilt werken. Dus door te doen en ervaren en minder door te praten. Het is een therapievorm die valt onder vaktherapie. Dat zijn allemaal therapieën waarbij het ‘praten’ minder belangrijk is.

Bij beeldende therapie (werd vroeger creatieve therapie genoemd) ga je iets maken van bijvoorbeeld:

• Potloden
• Stiften
• Verf
• Hout
• Steen
• Klei
• Textiel
• Gips
• Karton
• Papier-maché

Ook kun je iets maken door gebruik te maken van de computer.

Nadat je iets gemaakt hebt, ga je samen met de therapeut praten over wat je gemaakt hebt. Zo kun je je ervaringen en inzichten delen. Ook kan het zijn dat er in het werkproces bewuste en onbewuste gedachten en gevoelens naar boven komen. Tevens kunnen die in het beeldend werk naar voren komen. Zo hoef je niet te vertellen wat je voelt, maar kun je het tóch laten zien. En daarna kun je er dus ook iets aan gaan doen. Door te oefenen met andere gedrag en nieuwe ervaringen binnen de beeldende therapie op te doen.

Vind je het lastig om iets met de uitleg of gegeven inzichten van de therapeut te doen? Dan kan de therapeut dit ook vertellen aan je begeleiders of familie. Hij of zij kan dat wat je in de beeldende therapie hebt laten zien vertalen aan de ouders of familie. Zo kunnen er begeleidingsadviezen gegeven worden. En leren familie en begeleiders de cliënt beter te begrijpen.